zondag 29 augustus 2010

Paradisodebat: Kunst en cultuur: het investeren waard?

Donkere wolken hadden zich toepasselijk samengepakt boven het hoofdstedelijke Paradiso voor het jaarlijkse Paradisodebat ter afsluiting van de Uitmarkt. Onder het thema Kunst en cultuur: het investeren waard? liet een aantal relatieve buitenstaanders en betrokkenen hun licht schijnen over de betekenis van kunst voor de samenleving en gingen Hans Waege (directeur van het Rotterdams Philharmonisch Orkest), Axel Rüger (directeur van het Van Gogh Museum) en Pierre Audi (directeur van het Holland Festival en De Nederlandse Opera) het debat aan met politici van de grootste partijen. Grote afwezige was de PVV, die voorstander is van ongekende ingrepen in de kunstsubsidies. In NRC Handelsblad en de Volkskrant verschenen voorafgaand aan het debat in de kunstbijlages al bijdragen over de mogelijke consequenties van de aanstaande bezuinigingen. Uit het debat kwam naar voren dat de kunstensector zich niet aan de bezuinigingen wil onttrekken en dat er wel degelijk nog efficiënter gewerkt en de organisatie verbeterd kan worden. Op de vraag waarom in de kunstensector buitenproportioneel bezuinigd zal gaan worden, bleven de betrokken politieke partijen (VVD en CDA) het antwoord schuldig.

Ad ’s-Gravesande, voorzitter Kunsten ’92, opende het debat al met de mededeling dat het geen leuke middag zou worden en schetste een beeld van de consequenties van de aangekondigde bezuinigingen van 200 miljoen euro. Als de erfgoed- en museumsector en de openbare bibliotheken ontzien worden, zullen de podiumkunsten en beeldende kunsten het met 30% minder moeten doen. Bastiaan Vinkenburg van bureau Berenschot gaf de resultaten van een onderzoek naar de economische betekenis van de kunsten. De resultaten bevestigden de conclusies uit eerder onderzoek dat de kunstensector niet alleen direct maar ook indirect economisch rendabel is. Ook was onderzocht hoe de aangekondigde bezuinigingen gerealiseerd konden worden. De kaasschaafmethode bleek daarbij geen optie, er moeten keuzes gemaakt worden. Het onderzoek is te vinden op de www.kunsten92.nl en www.berenschot.nl.
Na Vinkenburg namen 4 sprekers het woord die het belang van de kunsten vanuit verschillende invalshoeken onder woorden brachten. Zef Hemel, stadsplanner en adjunct-directeur van de Dienst Ruimtelijke Ordening Amsterdam benadrukte het belang van kunst en cultuur in de aantrekkelijkheid en de uitstraling van steden. In zijn ogen moest er dan ook niet langer van subsidies maar van investeringen gesproken worden. Eric Eerdenburg, directeur Lowlands en directielid van Mojo Concerts schetste het belang van het Nederlandse clubcircuit voor vernieuwing en experiment in de popmuziek. De popsector vormt een uitzondering op andere sectoren in die zin dat er geen individuen of groepen gesubsidieerd worden maar de infrastructuur. Hoewel de sector weinig subsidie krijgt en veel eigen inkomsten genereert, komt het ontwikkelen en de doorstroming van talent met het wegvallen van subsidies in het geding. De sector zou wel als inspiratiebron voor andere sectoren kunnen dienen waar het gaat om de verwerving van eigen inkomsten. Vervolgens was het woord aan Jos Vranken, directeur van het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen. Hij verwoordde de betekenis van kunst en cultuur voor toerisme en andersom. Uit onderzoek blijkt dat kunst en cultuur een belangrijke reden voor toeristen is om Nederland te bezoeken. Culturele toeristen geven bovendien meer geld uit dan de doorsnee toerist. Alexander Rinnooy Kan, voorzitter van het Prins Bernhard Cultuurfonds, benoemde tenslotten de do’s en don’ts voor de kunstensector in het huidige klimaat. Van belang is vooral om het economisch belang te onderkennen, maar tegelijkertijd te laten weten dat kunst en cultuur ook andere effecten hebben. Wat de sector vooral niet moet doen is de bezuinigingen als onuitvoerbaar te kenschetsen. De sector moet onderzoeken waar mogelijkheden voor bezuinigingen zijn en zich voorbereiden. Ook een kaasschaafdebat is uit den boze. De sector moet meer naar buiten treden met argumenten en wijzen op dwarsverbanden met andere sectoren.
Hierna namen Hans Waege, Axel Rüge en Pierre Audi plaats op het podium. Debatleider Twan Huys legde hen een aantal vragen voor. De aanwezige cultuurwoordvoerders van PvdA (Jette Klijnsma), D66 (Boris van der Ham), SP (Jasper van Dijk), GroenLinks (Mariko Peters), VVD (Mark Harbers) en bij afwezigheid van Joop Atsma, Nicolien van Vroonhoven voor het CDA, reageerden op de directies en elkaar.
Twan Huys vroeg de directeuren naar de consequenties van een bezuiniging op de rijkssubsidie van 20%. Het RPhO zou nog meer op de bezetting, die al miniem is, moeten bezuinigen, Axel Rüger zou het op de programmering verhalen waarbij vooral het aanbod voor de Nederlandse bezoeker in het geding zou komen. Pierre Audi gaf aan dat de hele organisatie opnieuw gestructureerd moest worden. De directeuren gaven aan het niet meer dan als vanzelfsprekend te beschouwen dat als er landelijk bezuinigd moet worden ook de kunsten hier hun steentje aan bijdragen. De aangekondigde bezuinigingen van 20% op het totale cultuurbudget hebben echter als consequentie dat de gehele sector ontwricht raakt. De betrokken politici van CDA en VVD deden zoals te verwachten was geen uitspraken over mogelijke scenario’s, al gaf Mark Harbers wel wat voorbeelden waar de 200 miljoen vandaan zou kunnen komen. De cultuurkaarten voor middelbare scholieren konden afgeschaft worden, aangezien de ouders ook de boeken al vergoed kregen. Daarnaast zag hij de WWIK als mogelijkheid. Ook zou het aantal landelijk gesubsidieerde orkesten van 13 naar 11 teruggebracht kunnen worden, konden culturele instellingen meer dan 30% eigen inkomsten genereren en kunnen de inkomsten uit entree omhoog.
Ruben Maes, bureau Maes/Ockhuijsen, vertelde op uitnodiging van Huys iets over het overleg dat binnen de kunstensector gaande is over een reactie op de aangekondigde bezuinigingen. Ook hieruit kwam naar voren dat de sector wel degelijk wil nadenken over bezuinigingen, maar dat de 20% waarvan vooralsnog sprake is, buitenproportioneel is. Vooralsnog is er echter nog geen sprake van een reactie vanuit de politiek. Vanuit de zaal en vanaf het podium werd ook ingebracht dat verdere bezuinigingen onmogelijk zijn bij een gelijkblijvend takenpakket. De sector verwacht van de overheid meer duidelijkheid over wat er dan verwacht wordt. Diverse aanwezigen vroegen zich ook af wat de rol van de Raad voor Cultuur in de huidige situatie zou moeten zijn. Boris van der Ham, D’66, gaf aan dat de sector wel erg lijdzaam alles op zich af heeft laten komen. Harbers, VVD, verwees naar het debat van vorig jaar, waarbij de VVD al had aangegeven ingrijpende bezuinigingen op de kunstensector voor te staan. De sector heeft daar echter in het geheel niet op gereageerd of geanticipeerd. Maar zoals het debat duidelijk maakte is daarin inmiddels verandering gekomen.

André Nuchelmans