dinsdag 21 februari 2012

Hans den Hartog Jager: Het sublieme. Het einde van de schoonheid en een nieuw begin

Schrijver, journalist en presentator Hans den Hartog Jager (1968) heeft in opdracht van Museum de Fundatie te Zwolle de tentoonstelling ‘Meer Licht’ samengesteld. Het boek Het sublieme. Het einde van de schoonheid en een nieuw begin, dat ter gelegenheid van de tentoonstelling - en gesubsidieerd door het Fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst - is verschenen, onderzoekt het sublieme in de kunst. Een subliem kunstwerk gaat volgens de auteur veel verder en dieper dan de begrippen mooi of lelijk en is overweldigend; hij noemt als voorbeeld The Weather Project een gigantisch kunstwerk van Olafur Elliasson, dat hij een aantal jaren geleden in de Tate Modern in Londen zag en waarmee hij zijn betoog inleidt.

Maar schoonheid is een delicate zaak waar hedendaagse kunstenaars zich minder mee bezig houden dan met ideeën, aldus Den Hartog Jager. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog wilde de avant-garde van de schoonheid af, niet alleen omdat steeds meer kunstenaars schoonheid associeerden met oude machthebbers, die er hun status en historie mee bevestigden, maar ook omdat die houding bijna vanzelfsprekend paste in de individualistische ontwikkeling die de beeldende kunst vanaf het begin van de Romantiek had doorgemaakt.

Volgens Den Hartog Jager heeft goede kunst altijd te maken met bevrijding van de beperking van je eigen geest. 'Plotseling, bijna zonder het te beseffen, ben je weg uit het leven van alledag, is je geest elders en zoek je je weg in de beelden, de vormen en ideeën die het kunstwerk je aanreikt'. (p. 117) De auteur denkt dat deze vorm van bevrijding het belangrijkste effect is dat alle soorten kunst bij de toeschouwer wil bereiken. (p.118) Het gaat er om dat een kunstwerk de toeschouwer een ander perspectief op de wereld biedt, uittilt boven de alledaagse beperking van zijn geest en lichaam. De aard van de bevrijding is veranderd van schoonheid als absolute waarde (voor wie zo kijkt is een kunstwerk ( …) de eerste trede van een trap naar de hemel) naar schoonheid, zoals bijvoorbeeld in veel hedendaagse ideeënkunst, waarin die ‘eerste bevrijding’ zo goed als afwezig is en wat precies de reden is waarom schoonheidszoekers zich met dit soort werk geen raad weten.

In het prikkelend en meeslepend geschreven essay geeft de criticus aan de hand van voorbeelden uit de kunstgeschiedenis en de hedendaagse kunst zijn visie op de ontwikkelingen in de schoonheid en het sublieme in de kunstwereld. Het sublieme vond volgens hem zijn eerste hoogtepunt bij kunstenaars als William Turner en Caspar David Friedrich. In de tweede helft van de twintigste eeuw werd de schoonheid steeds verdachter en met de schilderijen van Mark Rothko kwam in de jaren zeventig een einde aan de schoonheid die niet meer vernieuwend en niet meer kritisch werd gevonden. Daarmee was het sublieme uit de kunst verdwenen maar het verlangen naar schoonheid niet en volgens de auteur is het sublieme op de weg terug in de installaties en video’s van een nieuwe generatie kunstenaars. Hij noemt als voorbeelden de werken van de eerdergenoemde Eliasson, maar ook kunstenaars als David Clearbout en Anish Kapoor halen de toeschouwer uit zijn alledaagse leven en doen een appel op hun emotie waardoor het sublieme weer terug is in de beeldende kunst.

Den Hartog Jager, verbonden als kunstcriticus aan NRC Handelsblad en Oog, schrijver van romans, medewerker aan diverse tv programma’s over kunst heeft het boek geschreven als gezelschap bij ‘Meer licht’(volgens de auteur de laatste woorden van Goethe) in de Fundatie te Zwolle die hij samenstelde in 2011/2012 op verzoek van Ralph Keuning, directeur van het museum, dat in het bezit is van de enigste William Turner in een Nederlandse museumcollectie. De (eigentijdse) kunstenaars wier werk Den Hartog Jager geselecteerd heeft en dat op de expositie te zien was, zijn: Tacita Dean (GB), Bas Jan Ader (NL), Olafur Eliasson (DK/IS), David Claerbout (BE), Miroslaw Balka (PL), Derk Thijs (NL), Spencer Finch (US), Ann Böttcher (SE), Guido van der Werve (NL), Katie Paterson (GB), Gert Jan Kocken (NL), Raquel Maulwurf (NL), Wolfgang Laib (DE), Ragnar Kjartansson (IS), Roy Villevoye (NL), Vija Celmins (USA), Erik Odijk (NL) en Wolfgang Tillmans (DE). Ook in het werk van een deel van deze, veelal jonge, kunstenaars is volgens Den Hartog Jager het sublieme weer terug in de kunst. Van het merendeel van de kunstwerken zijn ook afbeeldingen (met daarbij behorende zeer toegankelijke en persoonlijke beschrijvingen over het waarom van de keuze en de betekenis van de werken) in het boek opgenomen. De heldere stijl en de meeslepende beschrijving van ‘sublieme’ kunstwerken door Den Hartog Jager maakt dat je het boek aan een stuk door uitleest, maar af en toe hopt de tekst zo door de tijd heen en weer dat je je hoofd, zeker als je geen gevorderde kunstkenner bent, er heel goed bij moet houden omdat je anders de draad kwijtraakt.

Hans den Hartog Jager Het sublieme; het einde van de schoonheid en een nieuw begin Atheneum-Polak & Van Gennep 2011. Prijs: 19,95

Truus Gubbels

dinsdag 14 februari 2012

Art as Money Festival

'Making money is art and working is art and good business is the best art.'
Andy Warhol

Kunst en geld zijn twee woorden die de afgelopen tijd vaak in één adem genoemd zijn. Kranten en tijdschriften zijn er over volgeschreven, en dan voornamelijk over het gebrek aan geld voor kunst. Kunstenaar Dadara en adviesbureau Total in Support besloten de handen ineen te slaan en een ‘feestelijke bijeenkomst’ te organiseren, 9 februari in Club Trouw Amsterdam, over de waarde van kunst en (niet onbelangrijk) de waarde van geld. Een ongebruikelijke invalshoek voor een bijeenkomst in de cultuursector, op een ongebruikelijke locatie. Voor de gelegenheid was Club Trouw overdag geopend en omgetoverd tot symposiumruimte annex kunstgalerie.

Na de opening van het festival door Dadara en Martijn Winkel (Total in Support) was het woord aan internet-duizendpoot Ernst-Jan Pfauth. Wijze les van deze jonge ondernemer: schrijf een blog. Volgens de voormalige chef Internet van NRC.next is het schrijven van een goede blog tegenwoordig een must voor culturele ondernemers. Van kunstproducent en Mothership-directeur Jeroen Everaert kwam de tip om als cultureel ondernemer eens buiten je eigen netwerk te kijken. Mothership is een organisatie die kunstenaars en opdrachtgevers koppelt, met succes getuige de 150 opdrachten die ze gerealiseerd hebben binnen vijf jaar.

Naast art was ook money vertegenwoordigd, in de persoon van Eric Holterhues van de Triodos Bank. Zijn presentatie over investeren in kunst(enaars) was vooral een praktische noot tussen alle artistieke succesverhalen. Ook erg praktisch was de speciaal voor Henriette Waal's Halbe-bier door Dadara ontworpen bierpul. Voor iedereen die altijd al wilde weten hoe Halbe smaakt was het bier ook te proeven.

In de kunstgalerie was onder andere de Exchanghibitionbank van initiatiefnemer en organisator Dadara present. Deze ‘bank’ kaart de monetaire waarde van kunst aan door geld te drukken dat een kunstwerk op zich vormt. Tijdens het festival was het zelfs mogelijk euro’s te wisselen voor bankbiljetten van Nul, Miljoen en Oneindig. Koffie moest helaas wel gewoon in euro’s worden afgerekend.

Gedurende de middag werden verschillende workshops aangeboden. Bij de workshop van Maxwell Group en Voordekunst ging het om verschillende manieren van financieren, waarbij met name crowdfunding toegelicht werd. Deze relatief nieuwe wijze waarbij buiten de traditionele geldschieters (bank en overheid) om initiatieven te financieren, wint steeds meer terrein in Nederland. Wat maakt het ene ontwerp plagiaat, en het andere autonome kunst? Voor antwoord op onder andere deze vraag was er de workshop Juridische zaken, gegeven door Total in Support en Versteeg Wigman Sprey Advocaten.

Aan het einde van het dagprogramma stond er nog een voordracht van dichter Kamiel Proost op het programma. Nadat Proost zijn ‘dichtershoed’ op had gezet, trakteerde hij het aanwezige publiek op een uitgebreid gedicht, dat hij schreef ter ere van Dadara’s Infinity-bankbiljet. Het Boekmandebat met als thema Kunst op een keerpunt (zie onderstaande blog), en kunst-econoom Arjo Klamer sloten het dagprogramma af. ’s Avonds werd Club Trouw toepasselijk overgenomen door Isis van der Wel, nachtburgemeester van Amsterdam en bekend als dj Isis, die het Nachtsymposium presenteerde.

Charlotte Latjes

vrijdag 10 februari 2012

Boekmandebat Kunst op een keerpunt, tijdens Art as Money

Biertjes drinken met je klanten, netwerken. We kennen het uit het bedrijfsleven, maar het blijkt ook voor kunstenaars, als cultureel ondernemers, een recept voor mogelijk succes. Je voorstellingen of uitvoeringen met je publiek bespreken, onder genot van een drankje en een hapje. Klanten het gevoel geven dat ze er werkelijk toe doen… Deze onverwachte uitspraken klonken tijdens het Boekmandebat over koerswijzigingen in de culturele sector. Het debat vond plaats tijdens het Art as Money Festival, op 9 februari in Club Trouw in Amsterdam.

De organisatoren van het festival, beeldend kunstenaar Dadara en Total in Support, slaagden in hun opzet: het werd een feestelijke bijeenkomst met seminars, workshops, een informatiemarkt, en zelfs een ‘nachtsymposium’ en afsluitend een feest. Kunstenaars, creatieve ondernemers, culturele organisaties, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en kunstliefhebbers wisselden gretig met elkaar van gedachten. Dat was precies het doel: de werelden van kunst en geld dichter bij elkaar brengen. Pure noodzaak, nu de overheid als inkomstenbron meer en meer wegvalt en kunstenaars en creatieven zich moeten bezinnen op alternatieve verdienmodellen.

Kunst bevindt zich op een keerpunt, stelde ook de redactie van Boekman in het winternummer vast. Voorafgaand aan de paneldiscussie presenteerde Cas Smithuijsen, directeur van de Boekmanstichting, Boekman 89, dat de basis vormde van dit Boekmandebat. De artikelen in het tijdschrift beschrijven én relativeren de gevolgen van de bezuinigingen, legde hij uit. De veranderingen bieden de sector ook nieuwe kansen en mogelijkheden. Hoe werkt dat nieuwe ondernemen in de cultuur eigenlijk? Gespreksleider Jorgen Tjon A Fong vroeg het cultureel ondernemers Wilmar de Visser (Splendor), Toine Donk (Das Magazin) en Doro Siepel (Theater ZuidPlein).

Voorafgaand aan het gesprek kreeg het drietal de kans met een kort filmpje (mooi verzorgd!) en een toelichting hun initiatieven aan het publiek te presenteren. Musicus Wilmar de Visser legde uit hoe zijn musicerende vrienden en hij bij gebrek aan betaalbare en adequate speelruimte in Amsterdam bij de gemeente aanklopten. Stadsdeel Centrum stelde vervolgens een voormalig badhuis beschikbaar, maar stelde als voorwaarde dat de musici 3,5 ton zouden bijdragen aan de verbouwing. De musici waren erg enthousiast, verenigden zich in Splendor, gingen eerst op zoek naar donateurs en gaven vervolgens obligaties uit. De obligaties ter waarde van 1.000 euro gingen als zoete broodjes over de toonbank, vertelt De Visser. Obligatiehouders kunnen zich jaarlijks trakteren op één optreden van één musicus per obligatie: rente in natura. ‘We verkregen niet alleen financiële middelen, maar bereikten tegelijkertijd ook een nieuw publiek’.

Toine Donk richtte samen met Daniël van der Meer in 2011 het literaire tijdschrift Das Magazin op. Door middel van crowdfunding via www.voordekunst.nl werd binnen 12 dagen het streefbedrag van 5.000 euro binnengehaald. Onder grote belangstelling verscheen vorig jaar september het nulnummer. Op 24 februari vindt de feestelijke presentatie plaats van de volgende aflevering. De redactie maakt creatief gebruik van sociale media (zie http://dasmagazin.nl). Over een sponsor deal met een groot champagnemerk is Donk ietwat vaag. Hij houdt de spanning er graag in.

Doro Siepel van het Rotterdamse Theater Zuidplein maakt geëngageerde podiumkunst. Het standaard podiumaanbod sluit niet aan op de wensen en verlangens van de multiculturele doelgroep van Theater Zuidplein, legde ze uit. ‘Soms sluit de setting van een theaterstuk niet aan op de belevingswereld van ons publiek, of vormt de taal een obstakel’, aldus Siepel. Daarom produceert het theater zelf stukken, samen met een groep gemotiveerde vrijwilligers. Dat scheelt in de kosten. Ze vertelde hoe ze door de omstandigheden geleerd heeft om kosten te reduceren. Het theater is bijvoorbeeld een erkend leer/werkbedrijf, dat levert geld op. Verder werken ze met jonge theatermakers, maken ze speciale voorstellingen en doen ze aan gastprogrammering. ‘Zie het als een soort zaalverhuur, maar denk vooral niet dat iedereen met een zak geld zo maar bij ons binnenkomt.’ Nog in een pril stadium, maar een interessante ontwikkeling noemde ze het aanbieden van hun expertise op het terrein van culturele diversiteit aan, bijvoorbeeld, het bedrijfsleven of de zorgsector.

Gespreksleider Tjon A Fong stelde de gasten een aantal vragen. Hoe erg zijn de bezuinigingen nu eigenlijk? Hij refereerde aan het artikel van Harmen Bockma in de Volkskrant van 3 februari 2012, waarin mensen uit het culturele veld beweren dat de kortingen ook voordelen bieden. Soms is een botte ingreep noodzakelijk om een beweging te bewerkstelligen, was de strekking van het artikel. ‘Slecht stuk’, bromde De Visser. Hij benadrukte de schadelijke gevolgen van de bezuinigingen. Het ambacht van musici lijdt onder de bezuinigingen. ‘Er zijn musici die gewoonweg stoppen met spelen’. Van kaalslag onder de literaire tijdschriften is geen sprake, concludeerde Van der Donk verrassend. Literaire tijdschriften krijgen voortaan alleen nog subsidie wanneer ze op digitaal overgaan. Desondanks houden alle tijdschriften vast aan de papieren versie en bestaan ze nog steeds. Blijkbaar redden ze het ook zonder subsidie, luidde zijn conclusie. Of ze passen zich aan, zoals De Gids die aansluiting zocht en vond bij de Groene Amsterdammer. Siepel hekelde nadrukkelijk het ontbreken van onderbouwde keuzes bij de bezuinigingen. Ze begrijpt niet dat het kabinet het belang van cultureel ondernemerschap onderkent, maar tegelijkertijd de productiehuizen wegvaagt.

Het enthousiasme van het drietal op het podium was aanstekelijk en hield het publiek tot het einde geboeid. Enthousiasme bleek ook binnen de besproken projecten van groot belang. Je moet er altijd in blijven geloven, riep De Vries, en de problemen bij de horens vatten. Nergens voor weglopen. Op de vraag van de moderator of cultureel ondernemen een kwestie is van ‘gewoon doen’, wees Donk op het belang van timing. Voor Das Magazin bleek de zomer van 2011 om verschillende redenen een geschikt moment voor crowdfunding. Aan dit succesvolle initiatief gingen overigens mislukte plannen vooraf, relativeerde hij. In die zin is het wel degelijk een kwestie van ‘gewoon doen’ en niet bang zijn om op je bek te gaan. Een sterk punt van Das Magazin noemde hij het gecultiveerde imago van ‘klungeligheid’ dat de redacteuren beogen. Dat zorgt voor een hoge ‘gunfactor’: mensen geven meer als ze je aardig vinden. Maar hoe lang kun je eigenlijk op goodwill bij je publiek voortdrijven? Zolang je je relatiemanagement maar niet uit het oog verliest, vertelde De Visser. ‘Af en toe een biertje drinken met je donateurs is van cruciaal belang’. Donk beaamde dit: bier drinken met je relaties vergroot de ‘gunfactor’. Net als passie tonen, netwerken en zakelijk zijn, vulde Siepel aan. Tjon A Fong vatte samen: ga economisch met je tijd om, des te meer tijd blijft er over voor netwerken en nog meer gezamenlijke biertjes.

Wilmar De Visser stelde nog voor om over een jaar of vijf of tien nogmaals de gevolgen van de bezuinigingen te bespreken. Het zou een geschikt thema voor Boekman en een Boekmandebat kunnen zijn. Dan stellen we Donk de vraag hoeveel literaire tijdschriften het werkelijk zonder subsidie gered hebben.

Boekman 89 ‘Kunst op een keerpunt’ kost 17,50 euro en is te verkrijgen bij de Boekmanstichting, www.boekman.nl, en in de boekhandel.

Jack van der Leden