Het laatste nieuws van de redactie van Boekman en medewerkers van de Boekmanstichting op het gebied van symposia, benoemingen, promoties, publicaties.
vrijdag 26 april 2013
De Staat van het Boek
Dinsdag 23 april organiseerde het Vlaamse BoekenOverleg voor de derde keer De Staat van het Boek. Het symposium geeft een actueel overzicht van het boekenvak in Vlaanderen. Waar in Nederland de verkoop van boeken een dalende lijn laat zien, was in Vlaanderen in de eerste drie maanden van dit jaar sprake van een stijging van iets meer dan 7 procent. Reden voor optimisme, al werd er maar kort bij stil gestaan. De blik was vooral op de toekomst gericht. Tijdens een aantal plenaire lezingen en discussies en tijdens parallelsessies in kleinere groepen werd gepoogd een antwoord te geven op actuele vragen. Wat is er te verbeteren? Is er samenwerking met Nederland mogelijk? Biedt crowdfunding mogelijkheden voor het boekenvak? Op een middag in Antwerpen wisselden mensen uit alle geledingen van het boekenvak ervaringen uit.
Na een kort welkomstwoord ondervroeg moderator Gitte Van Hoyweghen twee kersverse spelers in het Vlaamse boekenvak. André Vandorpe is vanaf 15 april directeur van de Vlaamse vakvereniging Boek.be en Marc Reugebrink wordt, samen met Patrick De Rynck, de nieuwe voorzitter van de Vlaamse Auteursvereniging. Beiden kiezen er voor de door hun voorgangers uitgezette lijn door te trekken. In het geval van Reugebrink ligt de nadruk op handhaving van het modelcontract, Vandorpe noemt de rol van de overheid als een belangrijk agendapunt. Vandorpe en Reugebrink waren het opvallend eens, beiden vinden dat in het onderwijs meer aandacht voor literatuur moet zijn. Reugebrink chargeerde het enigszins door te stellen dat aandacht voor serieuze literatuur tegenwoordig strafbaar is. Wat betreft een breed assortiment zien ze alle twee een belangrijke rol voor bibliotheken en de onafhankelijke boekhandel weggelegd. De bibliotheken hebben hier een vitrinefunctie. Ook moet er actie komen vanuit de overheid om de positie van onafhankelijke boekhandels ten opzichte van boekenketens te versterken. Doordat Vlaanderen geen vaste boekenprijs kent, kunnen de boekenketens bibliotheken vaak tegen een lagere prijs boeken aanbieden. Over de samenwerking met Nederland zijn ze sceptisch. Het ligt voor de hand, maar er zijn veel verschillen die die samenwerking bemoeilijken. Zo blijken Vlamingen vooral Vlaamse auteurs te lezen, Nederlandse auteurs komen er niet in de boeken top 10 voor. Vooralsnog lijken de boekenmarkten in Vlaanderen en Nederland alleen nog maar verder uit elkaar te groeien.
De daarop volgende parallelsessie liet echter zien dat er op andere vlakken wel degelijk samengewerkt kan worden en van elkaar geleerd. Rudy Vanschoonbeek, voorzitter van de Vlaamse Uitgevers Vereniging, en Eppo van Nispen tot Sevenaer, directeur van de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB) presenteerden gezamenlijk de eerste resultaten van de Denktank Vlaanderen-Nederland. Door niet alleen op het aanbod in te zoomen, maar een zo breed mogelijke aanpak te hanteren, werd gekeken waar het boekenvak in het Nederlandse taalgebied van elkaar kan leren en samen op kan trekken. Dit resulteerde in een Actieprogramma voor de Nederlandstalige boekensector aan de hand van vijf concrete domeinen, voorzien van concrete beleidsvoorstellen. Die vijf domeinen zijn: de wereld, de concurrentie, uitdagingen, acties en operationaliseren. In juni 2013 moet er een Vlaams-Nederlandse stuurgroep voor coördinatie, procesbewaking en –stimulering in het leven zijn geroepen, die de actiedomeinen prioriteert en vertaalt naar besluitvorming. Als de soepele samenwerking tijdens de presentatie als toonbeeld voor de verdere samenwerking dient, kan dat zeker tot iets moois leiden. Een internetadres is alvast gereserveerd: www.boek2020.org.
Bij de tweede parallelsessie koos ik voor De smaak van Confituur. Confituur is een nieuw samenwerkingsverband van onafhankelijke boekhandels in Vlaanderen. De dag voor het symposium werd de samenwerking tussen Confituur en dagblad De Morgen bezegeld en dat was het onderwerp van de presentatie. Hoofdredacteur Yves Desmet belichtte de samenwerking en plaatste de ontwikkelingen in een breder kader. De sociale media moeten volgens hem hun plaats nog vinden tussen de reeds bestaande media. Vooralsnog komt alles nog voort uit de ‘ouderwetse’ media, die content aanbieden. Daar zal volgens hem ook altijd vraag naar blijven. De Morgen en Confituur passen volgens Desmet heel goed bij elkaar, zij hebben eenzelfde publiek en kunnen elkaar op deze manier versterken. Bovendien past het in een lijn die al eerder door De Morgen werd ingezet, waarbij de krant meer ruimte en een vaste dag voor boeken reserveerde. Initiatiefnemer Paul Luyten van de Gentse boekwinkel Walry gaf een korte toelichting op de oprichting van Confituur. De eerste plannen zijn om in De Morgen telkens tips van een bij Confituur aangesloten boekhandel op te nemen. Een ander idee is om bekende Vlamingen over hun favoriete boek aan het woord te laten en zo niet verkrijgbare boeken een nieuw leven te geven.
Na deze parallelsessies kwamen alle deelnemers weer tezamen om Hans Bourlon van Studio 100 (bekend van K3, kabouter Plop en Samson en Gert) over de succesformule van deze Vlaamse productiemaatschappij te horen. De staat van het boek nodigt elk jaar een buitenstaander uit zijn verhaal te komen vertellen zodat de boekensector daar iets van op kan steken. Studio 100 zet vooral in op een combinatie van verschillende media en grensoverschrijdende personages. Ook bezit de maatschappij inmiddels vijf Eftelingachtige pretparken in België, Nederland en Duitsland. Met de aankoop van een groot pakket licentievrije animatieproducties wil Studio 100 weer een nieuwe winstbron aan haar palet toevoegen. Een remake van Maya de Bij moet daarvan het begin vormen. Een erg interessant verhaal, maar wat de boekensector hier van kan leren, werd mij niet direct duidelijk.
Vervolgens was het woord aan Philippe De Coene, voorzitter van de commissie Cultuur van het Vlaams Parlement. Een jaar geleden keurde dat parlement een resolutie goed over een actieplan voor de letteren in Vlaanderen. De Coene ging kort in op wat er inmiddels bereikt is en waar nog werk aan de winkel is. Hij begon met het positieve nieuws. Zo heeft de boekensector met BoekenOverleg een officieel aanspreekpunt, geregeld overleg en een gezamenlijke agenda. Goed nieuws is tevens dat de Universiteit Antwerpen met ingang van het studiejaar 2014/2015 een postgraduaat Boekenvak aanbiedt. Daarnaast is er vanuit de overheid aandacht voor de problemen die de onafhankelijke boekhandels ondervinden. Ook de leenrechtvergoeding staat op de agenda maar de verdeling is nog niet goed geregeld, zo gaf De Coene te kennen. Buiten de sector is echter weinig weet van al deze ontwikkelingen. Om de sector beter op de kaart te zetten, vooral internationaal, is aan de resolutie ook het plan toegevoegd om België als gastland op de Frankfurter Buchmesse te presenteren. De Coene wilde het liefst dat België dit zelfstandig zou doen, maar het Parlement stond er op met Nederland te werken.
Tijdens het slotwoord overhandigde Leen van Dijck van BoekenOverleg het eerste exemplaar van het herziene standaardwerk Het boek in Vlaanderen sinds 1800 aan de auteur Ludo Simons. Alle deelnemers kregen een exemplaar van deze geschiedenis van het Vlaamse boekenvak mee naar huis om zo goed beslagen de blik op de toekomst te kunnen richten.
André Nuchelmans
Labels:
auteursrecht,
boekenvak,
boekhandel,
letteren,
nederland,
overheidsbeleid,
samenwerking,
symposium,
verslag,
Vlaanderen
maandag 15 april 2013
Muzikaal erfgoed op straat! Verslag expertmeeting
De verhalen liegen er niet om:
persoonlijke muziekarchieven en
-collecties eindigen steeds vaker op rommelmarkten of bij de kringloop. Het
archief van wijlen zanger en presentator Herman Emmink, bekend van het lied Tulpen uit Amsterdam, werd bijvoorbeeld
teruggevonden in de kringloopwinkel van Soest. Instellingsarchieven en
-collecties lijken eenzelfde lot beschoren. Schrijnende voorbeelden zijn het
muziekarchief van de Wereldomroep en de Muziekbibliotheek van het Muziekcentrum
van de Omroep, die respectievelijk 70.000 commerciële muziekdragers en vijf
strekkende kilometer bladmuziek herbergen.
Als er niet snel een oplossing voor wordt gevonden, gaan ze verloren. Reden
voor het World Music Forum NL een spoed-expertmeeting
te beleggen, over de toekomst van deze en andere bedreigde muziekarchieven en -collecties.
De bijeenkomst vond plaats bij de Boekmanstichting, op 12 april 2013.
Illegaal geproduceerde opnamen in het archief
van de Wereldomroep
Het Wereldomroeparchief kwam in
de problemen toen er in 2012, na vijfentachtig jaar, een eind kwam aan de
Nederlandstalige radio-uitzendingen van Radio Nederland Wereldomroep. De omroep
werd drastisch afgeslankt en kreeg een andere taak. Voor het audio-deel van het
archief, 20.000 lp’s en 50.000 cd’s die zijn opgeslagen in de kelders van de
omroep, is in die nieuwe constellatie geen plaats. En als gevolg van de
draconische bezuinigingen ook niet op een andere plek binnen de publieke
omroep, alhoewel de cultuurhistorische waarde van dit erfgoed alom wordt
erkend. Henk Lansink, bibliothecaris en trombonist vertelt:
‘De Wereldomroep is bereid dit deel van het muziekarchief “om niet” over te
dragen aan een instelling die er iets mee wil doen, op voorwaarde dat het op 1
mei a.s. vertrokken is. Anders ligt het op straat.’ Andere, gedigitaliseerde,
deelcollecties konden worden ondergebracht bij verschillende instellingen. Zo
kregen de radioprogramma’s voor ‘de koloniën’ (gesproken woord) onderdak bij
Stichting Beeld en Geluid.
Volgens Henk
Lansink is het belangrijkste onderdeel van de audio-collectie van de Wereldomroep de wereldmuziek die ongeveer
eenderde van de collectie beslaat. De lp’s binnen deze collectie zijn ter
plaatse (bijvoorbeeld in Laos) aangekocht. ‘Het zijn vaak lokaal op cassetteband
geproduceerde en illegaal beluisterde opnamen die later op lp zijn gezet, of op
cd gebrand. De overal verkrijgbare muziek lieten de reporters links liggen. De
waarde van deze collectie wordt dan ook bepaald door zijn uniciteit, niet omdat
hij van de Wereldomroep is.’ Hij is interessant voor binnen- en buitenlandse
onderzoekers, uitvoerders, maar ook voor conservatoriumstudenten, zoals aan
Codarts. Het is daarom lastig een geschikt onderdak te vinden waar al deze
gebruikers hun weg naartoe kunnen vinden. Een van de opties is het MUI, een
Gelders muziekuitleencentrum voor
muziekverenigingen, muziekdocenten en dirigenten, dat een meer
landelijke georiënteerd muziekdocumentatiecentrum beoogt te worden. Ook de
afdeling Bijzondere Collecties van de UvA is in beeld, maar deze vraagt een
x-bedrag per strekkende meter voor een periode van vijf jaar voor onder meer opslag,
onderhoud en ontsluiting, inclusief de kosten van een conservator. Na die vijf
jaar neemt Bijzondere Collecties de zorg inhoudelijk en financieel over. Ook
Beeld en Geluid kan niet zonder meer elke collectie opnemen: daarvoor ontbreekt
de expertise die moet worden ingekocht (of tegen betaling meegeleverd).
Ongeacht de keuze die uiteindelijk wordt gemaakt, is het dus zaak om particuliere
financiering te zoeken. Inmiddels is wel duidelijk dat de gemeente Bussum
bereid is noodopvang te bieden aan
het audio-archief van de Wereldomroep.
Handgeschreven
arrangementen in bladmuziekcollectie van het Muziekcentrum van de Omroep
De Muziekbibliotheek van het
Muziekcentrum van de Omroep (MCO), de overkoepelende organisatie van de
muziekgezelschappen van de publieke omroep, is ook slachtoffer van de
overheidsbezuinigingen op het omroepbestel. Het MCO dat met ingang van 2013 met
zestig procent werd gekort, zag zich genoodzaakt de Muziekbibliotheek af te
stoten. ‘Voor het leeuwendeel van de bibliotheek, namelijk de grootste
verzameling bladmuziek van Nederland en ver daarbuiten, is nog geen bestemming
gevonden’, aldus bibliothecaris Jan Jaap Kassies. ‘Deze verzameling bestaat
onder meer uit (soms handgeschreven) arrangementen voor radio en televisie, een
duizelingwekkende hoeveelheid klassieke bladmuziek vanaf de middeleeuwen, songbooks van Engelse en Amerikaanse
musicals, en manuscripten van componisten zoals Louis Andriessen en Otto
Ketting en van jazzmusicus en -dirigent
Boy Edgar’, zegt Kassies, ‘bij elkaar ruim 200.000 titels’. Kassies is de
ontdekker van de manuscripten van de
Duits-Oostenrijkse componist Hanns Eisler die bekend is geworden door zijn
muzikale verbintenis met Bertold Brecht. Slechts een bescheiden deel van de
collectie bladmuziek is gedigitaliseerd, een beeld dat overeenkomt met de
omvang van de digitalisering van bladmuziek in de rest van Europa.
De hoop van het MCO-muziekarchief
is gevestigd op het Nederlands Muziek Instituut (NMI): ’het centrum voor het muzikaal erfgoed in
Nederland’. Zwaartepunten in deze collectie zijn Nederlandse muziek van 1700
tot heden en oude muziek (Renaissance, Barok, Klassiek); de MCO-bladmuziekcollectie
zou hier een goede aanvulling op vormen. Het NMI verloor echter, net als het
MCO, het merendeel van zijn subsidie en werkt nu samen met het Haags
Gemeentearchief waarmee het op termijn zal integreren. Er worden echter ook
andere mogelijkheden onderzocht, zoals aansluiting bij een andere instelling en
een voortbestaan buiten de omroep in een onafhankelijke stichting voor een op te zetten Nationale
Muziekbibliotheek.
Het levensgrote probleem waar het
muziekarchief van de Wereldomroep en de bladmuziekcollectie van de
Muziekbibliotheek van de Omroep tegenaan lopen, is ook het probleem van
particuliere verzamelaars. Waar moeten zij met hun muzikale erfgoed naar toe? Met hun muziek uit de Molukken, Indonesië en
Suriname, van Nederlandse zigeunerorkesten, of Doe Maar. De verzamelaars zijn
experts op hun verzamelterrein en laten in de regel ongaarne andere mensen toe
in hun paradijs. Dat impliceert ook dat er weinig zicht bestaat op de aanwezige,
zeer uiteenlopende archieven en collecties in Nederland waartoe ook de
archieven en collecties van de
muziekindustrie, musici en componisten gerekend moeten worden. Om dat euvel te
verhelpen liet het ministerie van OCW in 2009 de mogelijkheden van een digitale
wegwijzer voor muziekarchieven onderzoeken. Zo’n wegwijzer zou niet zelf alle
informatie moeten bevatten, maar een koppeling tussen verschillende
zoekingangen moeten bieden, van bladmuziek tot concertagenda’s, van foto’s tot
geluidsdragers, van muziekinstrumenten tot parafernalia en muziektradities. Die
wegwijzer is er muzieksectorbreed nooit gekomen, maar is hoognodig, misschien een
beetje naar voorbeeld van onze Zuiderburen. Daar presenteert de organisatie
Resonant op de website www.muzikaalerfgoed.be de Muziekbank Vlaanderen
als een online register voor de beschrijving
van muziekarchieven en -collecties uit Vlaanderen. Met deze databank streeft
Resonant ernaar de verwaarlozing van het Vlaams muzikaal erfgoed een halt toe
te roepen. Het opbouwen van zo’n digitale wegwijzer in Nederland, al dan niet
ondergebracht bij het NMI of een Nationale Muziekbibliotheek, gaat niet
vanzelf, maar zou misschien met steun van bekende musici, de muziekindustrie en
auteursrechtenverenigingen, en met een
combinatie van contributies, giften en nalatenschappen kans van slagen hebben. Inventarisatie
per subsector (wereldmuziek, bijvoorbeeld) en onderlinge doorverwijzing zou al
een mooie start zijn. Het regelen van opslag voor de kratten met archieven en
collecties die anders zonder pardon in de vuilcontainers of papierversnipperaar
verdwijnen, evenals het opstellen van selectiecriteria en een format voor de digitalisering van de
inhoud van deze archieven en collecties, zijn stappen die gelijktijdig zouden
moeten worden gezet. Niets doen is immers niet langer een optie.
Ineke van Hamersveld
Abonneren op:
Posts (Atom)